Auteur: JanRoel

  • Hardlopen op blote voeten

    Het afgelopen half jaar heb ik een deel van mijn hardlooptraining op blote voeten gedaan, ik denk naar aanleiding van een klein artikel in Runnersworld over Ken Saxton, die al tijden hardloopt op blote voeten en er een website over heeft ( hij is zeker niet de eerste. Iemand als Zola Budd ging hem bijvoorbeeld voor ). Het was gewéldig – wás, want nu heb ik een blessure door dat blote gerèn. Lopen op blote voeten voelt heerlijk. Je voelt gras, vocht, stenen en zelfs modder is niet naar ; eikels en stenen doen pijn en treffen je ineens hard. Met hondepoep heb ik gelukkig geen ervaring. Vooral de beweging is heerlijk, soepel en hard, niet dat gesjok dat je zo veel ziet. De loopbeweging op blote voeten is totaal anders dan die met schoenen. Je landt automatisch op je voorvoet. Op je hak landen geeft een enorme dreun, dat laat je wel uit je hoofd. Je dempt de landing doordat je hak langzaam tot bijna op de grond zakt tot het moment dat je been vertikaal staat. Die demping is meteen de oorzaak van mijn blessure. Die bevindt zich binnenin mijn linkerkuit. Bij lopen met schoenen heb ik daar nooit iets gevoeld. Ik denk daarom dat die blessure komt door die demping. Toch vind ik dat ik langzaam heb opgebouwd : begonnen met een paar keer een halve minuut op een grasveld en langzaam opgebouwd. Tot slot is nog van belang dat je zolen moeten wennen aan de ruwe oppervlaktes. Vooral asfalt voor auto’s heeft een scherp oppervlakte. Misschien begin ik later nog een keer opnieuw. Eerst verhuizen.

  • Zitten in aandacht

    Dit stuk zou eerst over mediteren gaan. Dat vond ik te vaag. Mediteren kan alles zijn tussen kijken naar een zonsondergang op een verlaten strand en de harde tucht van een klooster. Zazen is het ook niet, al is de manier van zitten en de grondgedachte van het zitten in aandacht daaruit afkomstig. Er kleeft te veel leer aan, te veel religieus of filosofisch gebabbel.

    Zitten in aandacht, dat is het enige, dat is alles. 15 tot 45 minuten zitten op een laag, hard kussen. Een kruk is ook goed. Een stoel kan ook. Een rechte rug, maar ontspannen, schouders ontspannen, hoofd ontspannen bovenop, de kruin raakt het plafond. Rechter hand in de linker, de toppen van de duimen tegen elkaar aan, de handen met de pinken tegen de onderbuik. De voeten horen officieel op de deien, met de zolen naar boven, maar dat doet me te veel pijn. Ik was blij ergens te lezen dat in Birma de voeten voor het kussen worden gelegd, een kuit tegen een scheenbeen.

    Buikademhaling. De buik voelt de ademhaling. Soms zit de buik vast, maar dat gaat wel weer over. En dan maar zitten. De adem volgens. In. Uit. In. Uit. Of tellen. Van één tot tien en weer opnieuw. Of tot je ontdekt dat je ergens bent gaan dromen. Weer opnieuw. Gedachten komen op, of beelden, of belevenissen. Daarna ga je weer verder waar je mee bezig was: adem volgen, adem tellen. Heel gemoedelijk. Maar o, wat is die gemoedelijkheid moeilijk. Streven en toch niet streven. Het is de bedoeling dat je nergens naar streeft, maar daar streef je dan toch naar. Haha.

    Waarom zou je dat doen? Eigenlijk heb ik daar geen idee van. Mij trekt de stilte. Voor mij is het de gedachte dat ik zo het leven kan voelen. Of leven. Zitten in aandacht is leven. Het is de eenvoudigste manier van bidden en van zijn, van religie. Geen poespas, alle religiositeit afgestroopt.

    Het mooist is natuurlijk naakt zitten. Dat is alleen jezelf en het zitten.

  • Ontspannen, een handleiding

    a. Vraag je regelmatig af wat je belangrijk vindt in je leven en wat minder. Leg de lat zo hoog dat je hem gemakkelijk kunt halen.

    b. Laat je niet meeslepen door je eigen of andermans enthousiasme. Leer ‘nee’ te zeggen tegen anderen en ook tegen jezelf.

    c. Je kunt altijd terugkomen op een gesprek of op afspraken.

    d. Doe aan tijdmanagement.

    e. Luister naar je gevoel en let op waarschuwingssignalen: piekeren, spanning, slapeloosheid, hoofdpijn, snel geprikkeld, dingen tegelijk doen, de aandacht niet kunnen houden bij een zaak, behoefte jezelf te belonen (snoepen), behoefte om weg te lopen of alleen te zijn. Let op de tekens en neem die serieus. Wees dus niet zo flink op ertegenin te gaan en toch maar door te zetten. Tekenen zijn: vaak moe, niet kunnen slapen, een malende geest, met tegenzin naar het werk gaan, lijstjes maken, vooral de lijstjes die je steeds overschrijft.

    f. Op veel ontwikkelingen heb je geen invloed. Heb daar vrede mee en vertrouw op de loop van de dingen. Besef dat je tegenwerking krijgt als je tegen de stroom ingaat. In woelig vaarwater kom je langzaam vooruit.

    g. Beweeg, liefst elke dag een half uur, zonder er een doel aan te verbinden. Ontspan je regelmatig, mediteer liefst dagelijks. Neem altijd genoeg middagpauze. Zorg voor ontspanning na inspanning. Na inspanning mag ontspanning volgen. Als je niet weet hoe dat moet, zoek een vorm die bij je past en leer je te ontspannen.

    h. Als je ergens mee zit, praat er dan over. Je gevoelens en gedachten opschrijven kan je helpen ze te ordenen.

    i. Zorg voor regelmaat.

    j. Geniet. Genieten geeft veel energie. Leer luisteren naar je impulsen. Voer een prettig voornemen meteen uit en zet het niet op een lijstje.

    k. Wees je bewust van energievreters en bestrijd ze. Twee dingen tegelijk doen vreet energie net als problemen van anderen, geen nee zeggen, de radio aan tijdens je werk en boodschappen doen als het druk is.

  • Triathlon !

    Het gaat allemaal niet zo snel als ik gedacht en gehoopt heb. Het is nu augustus 2004 en ik kan nu 5 km hardlopen, niet veel meer. Ik heb laatst een rondje van 6,5 km geprobeerd maar dat heb ik niet gehaald. Ik haal wel een redelijke snelheid: 12 km/u. Eigenlijk is dat ook waar ik op geoefend heb. Ik heb het laatste half jaar vooral intervaltraining gedaan en nauwelijks duurtraining.

    Ik zwem nog steeds twee keer, soms drie keer in de week. Het laatste half jaar ben ik vooral bezig geweest met mijn techniek. Ik heb erover gelezen en dat heb ik geprobeerd toe te passen, maar ik vraag me vaak af of me dit iets heeft opgeleverd. Af en toe voel ik dat de slag vloeit. Dat geeft een enorme voldoening, maar veel vaker vind ik mezelf maar zwoegen. En ik ga helemaal niet veel sneller dan anderen, dat irriteert me behoorlijk.

    Vanaf de tijd dat het ’s avonds lang genoeg licht is geworden ben ik gaan fietsen. Ik rijd 45 tot 60 minuten, meestal ook in intervals, soms in één stuk.

    Op 29 augustus heb ik voor het eerst meegedaan aan een achtste triatlon. Eindelijk.

  • Sport, eten, lijf, volgende aflevering

    Klik hier voor de post die hieraan vooraf gaat.

    Vanaf begin augustus heb ik de regelmaat er weer in. Ik zwem twee keer in de week, loop drie keer in de week hard, fiets twee keer in de week en doe elke week twee of drie keer krachtoefeningen. Het hardlopen en fietsen ben ik aan het opbouwen. Ik loop volgens een schema uit Runnersworld dat begint met 6 keer 1 minuut hardlopen, afgewisseld met 1 minuut wandelen. De warming-up kost me twee keer zoveel tijd. Maar ik ben erg bang voor gewrichtsklachten en peesontstekingen. Ik ben gestopt met volleybal om aanhoudende knieklachten en enkelklachten, dus ik pas op. Voor fietsen geldt hetzelfde als voor hardlopen. Ik fiets 40 minuten, afwisselend 2 minuten harder en 2 minuten langzamer. Dat heeft al geleid tot een dijbeenblessure, dus moest ik twee weken stoppen met fietsen en sommige krachtoefeningen.

    Ik heb mezelf tot doel gesteld tegen de zomer van 2004 een kwart-triatlon te lopen. Dat is 1 km zwemmen, 40 km fietsen, 10 km hardlopen. Het zwemmen lukt al aardig, ik zwem nu 40 tot 60 baantjes per keer, maar met fietsen ben ik voorlopig gestopt door een zeer dijbeen en om dezelfde reden loop ik maar iets van 10 minuten hard, drie keer per week, net genoeg om het nivo niet te laten zakken (hoewel, nivo …). Ik vertrouw erop dat het wel weer goed komt. Het been wordt al wat beter.

    Misschien ga ik als ik wat verder kan lopen eens met een oriënteringsloop meedoen of met een survivalrun. Dat is minder saai dan alleen een stuk hardlopen, hoewel voorlopig het trainen me heel erg meevalt. 60 baantjes zwemmen doe ik bijvoorbeeld in 5 of 6 delen, met tussendoor wat baantjes schoolslag of even rusten en ik ben erg met mijn techniek bezig. Niet met tijd. Als ik goed op mijn techniek let wordt elke slag interessant, ook aan het eind, als de vermoeidheid toeslaat. Juist dan heb ik iets om me op te concentreren.

    Wat ik zeker wil gaan doen is kanovaren op zee. Dat heb ik tussen 1990 en 1995 regelmatig gedaan en al die jaren sindsdien heeft het gekriebeld.

  • Sport, eten, lijf, eindelijk

    Sinds december 2002 sport ik regelmatig en let ik op mijn voeding. Resultaat: voor de zomervakantie was 8 kg afgevallen, van 88 tot even onder de 80, en was ik wat steviger, iets gespierder geworden. Ik voelde me heel prettig met mijn lijf. Ik vond het weer prettig om in zwembroek rond te lopen.

    Ik ben begonnen met twee keer in de week te zwemmen. Dat vond ik een hele stap omdat S veel ’s avonds werkt en ik dan thuis ben met de kinderen. Als ik wilde zwemmen moest ik oppas vragen. Maar ik had, dacht ik, geen kinderen gekregen om er dan anderen op te laten passen. Aan de andere kant: ze sliepen toch. Uiteindelijk had het zwemmen de prettige bijwerking dat het me goed deed dat ik ruimte voor mezelf innam.

    Ik koos voor zwemmen omdat ik over de 40 ben en een half jaar eerder was begonnen met hardlopen, wat blijkbaar een te grote belasting was, omdat ik na een paar weken met aanhoudende kniepijn weer stopte. Zwemmen heet een lage belasting te hebben.

    Ik ben wel meteen hard gaan zwemmen. Geen baantjes drijven in wandeltempo maar borstkrol. Eerst kon ik net twee baantjes volhouden maar na drie maand lukte het me 250 m te zwemmen. Ik klungel maar wat aan: twee baantjes sprinten, 4 in rustig tempo, een keer 10 baantjes heel rustig. Waar ik maar zin in heb. Eén keer heb ik 40 baantjes geprobeerd, het maximum voorlopig.

    Het feit dat ik de regelmaat erin kon houden vond ik al een hele opsteker. Een fijn bij-effect is dat ik niet meer zo moe ben aan het eind van de week. Voorheen ging ik ’s zondagsmiddags nog wel eens naar bed. Dat hoeft niet meer.

    Naast het zwemmen heb ik mij op de training met gewichten gestort. Als moet oppassen en aan huis gebonden bent kan je altijd nog met gewichten in de weer Ik heb in een boek oefeningen bij elkaar gezocht. Die deed ik twee keer in de week. Ook daar steeg mijn respect voor mijn lijf erg door. Niet dat ik er super gespierd uitzag, maar ik werd wel iets steviger. Mooi genoeg.

    Begin juli ben ik begonnen met hardlopen. Heel voorzichtig, eerst zes keer een minuut hardlopen en een minuut wandelen en elke week een beetje meer. Door de vakantie heb ik het niet kunnen volhouden. Half augustus ben ik weer opnieuw begonnen en tegelijk fiets ik. Ik heb me tot doel gesteld in juni volgend jaar een kwart triatlon te kunnen doen: 1 km zwemmen, 40 km fietsen, 10 km hardlopen.

    Eten

    Ik snoepte heel veel. Als ik naar mijn werk reed ging ik vaak bij een tankstation aan voor een reep. Of twee. En op de terugweg weer. Als ik tussen de middag een boodschap ging doen nam ik chocola mee van de supermarkt, bijvoorbeeld in de vorm van een doos bonbons. Daar ben ik mee opgehouden.

    Ik ben twee liter water per dag gaan drinken. ’s Ochtends begin ik met twee plakken brood. Ik ben gek op lekker brood – dat hebben we altijd – met veel soorten lekker beleg en dat kan ook best, maar verdeeld over twee plakken die ik dan in tweeën of vieren snijd.

    ’s Middags eet ik één plak brood met óf een appel óf een bak sla van de supermarkt. Voor tussendoor neem ik een appel mee en een bakje noten. Dit lukt het best op het werk. Dat heeft de meeste regelmaat. Thuis laat de discipline te wensen over. ’s Avonds moet het eten dan wel op tijd klaar staan anders werp ik me op de blokjes kaas of de soepstengels. Het lukt me om één keer op te scheppen en dan vooral groente en minder zetmeel. ’s Avonds eet ik zo weinig mogelijk, maar als S en ik samen voor de buis zitten met chips enzo lukt dat niet.

    Gek genoeg kan ik best blijven snoepen. Op verjaardagen kan ik gewoon veel snoepen, bij de koffie eet ik een koekje, of een koek, wat er maar is. Met deze hoeveelheid beweging en dit eetpatroon blijf ik 78-80 kg.

  • Het goede leven door Fernando Savater

    1

    De mens is vrij om gedrag en woorden te kiezen. De mens is niet vrij om te kiezen wat hem overkomt, maar wel in de keuze van de reaktie op wat hem overkomt. De mens is ook vrij te kiezen wat hij zal proberen te bereiken. De mens is vrij het slechte ten goede te keren (indien die vrijheid niet van buitenaf beperkt wordt) en het goede maximaal te benutten.

    1.b

    Omdat de mens vrij is om te kiezen is de mens verantwoordelijk voor zijn keuze, zijn gedrag en zijn woorden. Verantwoordelijkheid is weten dat elke daad de mens vormt en dat elke keuze de mens verandert. Verantwoordelijkheid is de gevolgen van daden aanvaarden. Vrantwoordelijkheid – wroeging – geweten.

    1.c

    Omdat de mens vrij is in gedrag en keuze kunnen slechte mensen goed worden.

    2

    Wat is goed leven ? Een goed leven is een leven als mens. De kern van een leven als mens is mens zijn is relaties onderhouden met andere mensen. Durf jezelf een goed leven te geven.

    2.a

    De mens is vrij om gedrag en woorden te kiezen. De mens beslist zelf, binnen het web van mensen onderling, waarbinnen mensen elkaar beïnvloeden door te praten, te argumenteren, te communiceren, zich te gedragen.

    2.b

    Mensen hebben elkaar nodig voor gezelschap, waardering, genegenheid. Mensen hebben dingen nodig, bijvoorbeeld om in leven te blijven. Behandel dingen als dingen en mensen als mensen.

    2.c

    De mens als mens behandelen is proberen je in de ander te verplaatsen, de ander van binnenuit te begrijpen. Het is de bekwaamheid en de inspanning om te begrijpen wat anderen van ons kunnen verwachten. Het is rechtvaardig leven.

    2.d

    Mensen bootsen elkaar na en leren van elkaar. Ze nemen gedrag en voorkeuren van elkaar over. Daarom is het belangrijk goed te leven, want anderen zullen dat nabootsen en ervan leren. Goed leven betekent daarom uit te vinden hoe je anderen juist behandelt.

    2.e

    Rechtvaardigheid is meer dan het formele recht. Dat is een samenvatting en een vereenvoudiging van de werkelijkheid van de relaties tussen mensen.

    3

    Onweerstaanbaarheid doet de eigen verantwoordelijkheid teniet. De aanhangers van autoritair optreden geloven in de onweerstaanbaarheid en verslaving. Ze vinden dat alles dat onweerstaanbaar en verslavend is verboden moet worden (door wetten en handhaving).

    4

    Geniet !

    4.a

    Vroeger kon het schadelijk zijn voor het voortbestaan zich – te veel – over te geven aan genot. Het nam energie weg voor de strijd om het bestaan. Die angst voor genot leeft voort in de puritein. De puritein vind iets slecht als het genot geeft. Iets is goed als de mens het niet leuk vind om te doen. Iemand leeft goed als hij lijdt.

    4.b

    Een goed leven heeft een open oog voor de genieting die zich vandaag aan je voordoet. Dat is niet op jacht gaan naar alle mogelijke genietingen. Het is een voorbijkomende geneugte gebruiken. Gebruiken houdt in: met beheersing, met matigheid, met afstand, zodat de geneugte zich niet tegen je gaat keren, zodat je niet verslaafd raakt en je vrijheid weggeeft.

    4.c

    Gebruik geneugten om je leven te verdiepen en te verrijken, om vreugde te geven. Vreugde is de ervaring die genot, verdriet, dood en leven aanvaardt.

  • Sint Adelbertabdij

    Gedekte tafel Sint Adelbertabdij

    Deze foto geeft het wezen van het kloosterleven weer: de gezamenlijke maaltijd. Eenvoudig, maar voor iedereen die aanklopt en volgens de regel ontvangen wordt als Jezus zelf. Iedereen eet in stilte – hoewel, één monnik leest voor en door de luidsprekers is dat niet stil. Maar er wordt niet gekletst. Ieder denkt om wat de ander nodig zou kunnen hebben. Het is even wennen maar ik vond het een leuk spel. Het gaf een prettig gevoel iemand van dienst te kunnen zijn.

    Gang Sint Adelbertabdij

    De gang is altijd frisser dan buiten. Het ruikt er vaag naar wierook en schoonmaak-middel. Af en toe sloft een gast langs of schiet een monnikspij voorbij. Monniken kunnen ook haast hebben en voorbij snellen. Meestal is er niemand te zien. Soms galmt een geluid elders uit het gebouw, een dichtslaande deur, een bord dat op een tafel gezet wordt. Het gebouw is overal van steen dus galmt het. Het gebouw ademt stilte, rust en ontspanning. Je gaat er langzaam lopen (als gast heb je toch alle tijd).

    Alleen als een dienst begint. Dan stromen van overal mensen vandaan, sommige inderdaad gehaast, sommige heel doelgericht.

    Kerk en gebedsdienst Sint Adelbertabdij

    Fotoos van de website van de Adelbertabdij

  • Kajaktocht Waddeneilanden

    Dag 1 : Den Oever-Oudeschild-De Cocksdorp. Door de sluis, meteen een erg lange tocht voor iemand die nauwelijks getraind is. Overtijen in Oudeschild, in een lekker zonnetje, met vis. Aan het begin van de avond door naar De Cocksdorp, in de zonsondergang een hele omweg om het reservaat ten noordoosten van Texel heen. Slapen in een strandhuisje.

    Dag 2 : Texel-Vlieland. Een kort eindje varen naar Vlieland. Pijn in mijn rechterpols. Rusten onder de aanvliegende vliegtuigen. Het woord kanotrektocht krijgt een nieuwe betekenis als we een heel eind moeten lopen over het wantij. Rustig de waddenkust van Vlieland langs, even over de Noordzee naar de opgang naar Stortemelk.

    Dag 3 : Vlieland-Terschelling. Weer een korte tocht. De pijn in mijn pols is erger. Wel een lange kanodraagtocht van de haven naar camping De Dellewal, nu nog zonder bierkrattentorens. Koop ruim sporttape om de pols in te tapen.

    Dag 4 : Terschelling-Ameland. Een rustige tocht. Het is heiig en windstil, alleen het plassen van de peddel, plas, drupdrupdrup, plas, drupdrupdrup. De sfeer maakt indruk. De tape werkt goed. De geul voor Ameland oversteken is een belevenis. We varen twintig, dertig graden naar het oosten om goed uit te komen bij de surfclub. Eten koken is een mislukking. Ik heb linzen mee, maar ze zijn niet geweekt en dus niet gaar te krijgen. We mogen niet slapen in het surfgebouw, dus slapen we buiten.

    Dag 5 : Ameland-Engelsmanplaat. … alleen is mijn slaapzak volledig van katoen, met dons, dus niet geschikt voor nachtvochtigheid en dauw. Ik slaap slecht en ben verkleumd als ik opsta. Na twee kilometer varen gaat het niet meer. Jos en Janny slepen mij tot bijna eind Ameland. Dan zijn zíj bijna aan het eind van hun latijn. Ik ben dan weer aardig opgeknapt en kan zonder probleem zelf de route onderlangs Engelsmanplaat naar de oostoever varen.

    Dag 6 : Engelsmanplaat-Simonszand. Vooral het laatste deel is prachtig : zo leeg. We rusten op het eind van Schier. Lekker tijd om te zwemmen. De laatste nacht op het wad. De kust van Groningen is me te dichtbij.

    Dag 7 : Simonszand-Noordpolderzijl, het modderslootje naar de halen. Roggebrood met haring en jenever als afsluiting.

    Dag 8 : Slapen, erg lang slapen.