Kleine stenen, grote stenen

Tijdens een congres voor leidinggevende functionarissen van de vijftien grootste bedrijven van de Verenigde Staten gaf een oude professor van de Ecole Nationale d’Administration Publique, één van Frankrijks beste ‘grandes écoles’, een masterclass over timemanagement. De managers hadden vijf van dat soort masterclasses per dag en de professor had maar een uur om zijn kennis over te dragen.

De elite zat klaar om alles op te schrijven wat deze expert hen zou gaan leren. De professor keek hen aan.

„Wij gaan een experiment doen”, zei hij.

Van onder de tafel die hem scheidde van zijn leerlingen haalde hij een enorme glazen pot tevoorschijn, die hij voorzichtig op de tafel zette. Vervolgens deed hij zorgvuldig, één voor één, een twaalftal keien, zo groot als tennisballen in de pot, tot er niet één meer bij kon. Toen keek hij zijn leerlingen aan en vroeg : „Is de pot vol ?”

Alle leerlingen antwoordden : „Ja”.

Hij wachtte even en zei : „Echt waar ?”, en hij boog zich weer voorover om vanonder de tafel een zak kiezelstenen te pakken. Heel voorzichtig goot hij de inhoud van de zak over de keien in de pot, die hij daarna langzaam heen en weer bewoog. De kiezelstenen gleden tussen de keien, tot op de bodem van de pot. Weer keek hij zijn toehoorders aan en vroeg : „Is de pot nu vol ?”

De briljante leerlingen begonnen iets te vermoeden en één van het antwoordde : „Waarschijnlijk niet”.

Weer dook de professor onder de tafel en haalde een zak tevoorschijn. Hier zat zand in. Ook deze zak goot hij leeg in de pot. Het zand verdeelde zich tussen de keien en de kiezelstenen en nogmaals vroeg de professor : „Is de pot nú vol ?”

De leerlingen antwoordden nu in koor : „Nee”.

De professor nam de kan water die voor hem op de tafel stond en goot die leeg tot de pot tot de rand toe gevuld was. Toen vroeg hij : „Welke grote waarheid wordt door dit experiment bewezen ?”

Denkend aan het onderwerp van de masterclass zei een moedige leerling : „Het bewijst dat we, zelfs al is onze agenda nog zo vol, als we willen er altijd nog wel een afspraak bij kunnen maken en we dus toch nog tijd hebben om meer te doen dan we al doen”.

„Nee”, zei de professor, „dat is het niet. Deze proef bewijst dat als we niet eerst de grote keien in de pot stoppen we ze er naderhand niet meer in krijgen”.

Het werd stil in de klas terwijl iedereen nadacht over de vanzelfsprekendheid van deze stelling. De professor vervolgde : „Wat zijn de grote keien in úw leven ? God? Uw gezondheid ? Uw familie ? Uw vrienden en vriendinnen ? Uw dromen verwezenlijken ? Doen waarvan u houdt? Leren ? Een goede zaak verdedigen ? Een ontspannen leven leiden ? De tijd nemen ? Iets anders ?

Wat u moet onthouden is dat het belangrijk is dat u in uw leven begint met de gróte keien in de pot te doen, anders loopt u het risico dat uw leven niet slaagt. Als u voorrang geeft aan kleinigheden, de kiezels en het zand, zal uw leven gevuld zijn met details en zult u geen tijd meer over hebben voor de belangrijke dingen des levens. Dus, vergeet nooit uzelf de vraag te stellen : ’Wat zijn de grote keien in mijn leven?’ Als u dat weet kunt u ze als eerste in uw pot stoppen”. Met een vriendelijk gebaar groette hij zijn publiek en verliet de zaal.