Toen Hyakujo Osho een bepaalde serie preken hield, volgde steeds een oude man de monniken naar de grote hal en luisterde naar hem. Als de monniken de hal verlieten ging de oude man ook. Maar op een dag bleef hij achter en Hayakujo vroeg hem : Wie ben jij die hier voor mij staat ?
De oude man antwoordde : Ik ben geen mens. In de dagen van Kashyapa Boeda was ik een hoofdmonnik. Ik leefde hier, op deze berg. Op een keer vroeg een student me : Draagt iemand die verlicht is het juk van oorzaak en gevolg ?
Ik antwoordde : Nee, niet. Sindsdien moet ik vijfhonderd wedergeboorten ondergaan als vos. Ik smeek je nu om het verlossende woord te geven om me te bevrijden van mijn leven als vos. Vertel me, draagt iemand die verlicht is het juk van oorzaak en gevolg ?
Hyakujo antwoordde : Hij negeert de oorzakelijkheid niet.
Op het ogenblik dat de man deze woorden hoorde was hij verlicht. Terwijl hij zijn buigingen maakte zei hij : Ik ben bevrijd van mijn leven als vos. Ik zal op deze berg blijven. Ik wil je een gunst vragen : wil je mijn lichaam begraven als dat van een dode monnik ?
Hayakujo liet de leider van de monniken met de hamer slaan en aan iedereen vertellen dat na het middageten een begrafenis zou plaatsvinden voor een overleden monnik. De monniken verbaasden zich en zeiden : Iedereen is gezond, niemand ligt in de ziekenboeg. Wat betekent dit ?
Na de maaltijd leidde Hayakujo de monniken naar een rots aan de andere kant van de berg. Met zijn staf pulkte hij het dode lichaam van een vos tevoorschijn en hij hield de verbrandingsplechtigheid. Die avond beklom hij het podium en vertelde de monniken het hele verhaal. Obaku vroeg hem daarop : De oude man gaf het foute antwoord en was gedoemd om vijfhonderd geboorten lang een vos te zijn. Veronderstel nu dat hij het goede antwoord had gegeven, wat zou dan gebeurd zijn ?
Hayakujo zei : Kom bij mij, dan zal ik het je vertellen. Obaku ging naar Hayakujo en spitste zijn oren. Hyakujo klapte in zijn handen en lachte en verklaarde : Ik dacht dat de barbaar een rode baard had, maar nu zie ik de barbaar met de rode baard zelf voor me staan.
—
De barbaar met een rode baard verwijst naar Bodidarma. Hij kwam uit Indië. Voor Chinezen was China het centrum van de wereld. Indiërs vonden ze barbaren. De zin kan je lezen als : Ik dacht dat Bodidarma een rode baard had, maar nu zie ik Bodidarma met de rode baard zelf voor me staan