Het is al donker. In een lange rij auto’s van het verzamelpunt naar een landweg langs een vaart. Spullen uit de auto, het bos in, zwart tegen de nachtlucht. Een pad gemarkeerd door kleine, hangende reflectoren leidt ons naar vuur onder een opgehangen parachute. Alleen mannen dit keer.
Beke legt uit waar je rekening mee moet houden en leer ons twee knopen, waarna we ergens daar ons zeil mogen ophangen en lekker gaan slapen. De herinnering aan een koude, natte en slapeloze nacht op het strand van Ameland (door een katoenen, donzen slaapzak, helemaal verkeerd) maken me niet gerust op de afloop. Maar ik slaap heerlijk met warmteonderbroek, dikke wollen sokken, warmtehemd en trui aan in twee slaapzakken (diezelfde donzen in een synthetische ) en met de muts op. Het ontwaken is fantastisch. Ik kijk meteen het bos in, natte boomstammen, natte bladeren en verderop is het dag. Nauwelijks geluid, wat vallende druppels misschien.
Zaterdagochtend vuur maken, met één krantenbladzij en twee lucifers. Het is nat. Alles is nat. Eerst bedenken we zelf een aanpak. Alle vuren worden besproken, zodat we ook leren waarom een aanpak níet werkt. Daarna een demonstratie en dan weer zelf proberen. Met alle opgedane kennis over opbouw, takjesdikte, afstand tot het vuur, wanneer zacht blazen, wanneer hard, het geluid van het vuur, lucht in de takjes lukt het beter. Ook als alles zo nat is kan je dus met minimale middelen vuur maken.
’s Middags bouwen we een onderkomen van materiaal uit het bos. Ik bouw een halve A-hut, niet meer dan een windscherm. Een lange draagbalk met stokken ertegenaan, bekleed met 30 cm humus. Pas als het donker is ben ik klaar. En kletsnat van de regen en de natte bladeren. Ik merk hoe lastig het is dat ik mijn zaklantaarn niet bij me heb en dat het heel erg lastig is dat ik hem ook niet kan vinden. Ik strompel met mijn slaapspullen in het donkere bos tweehonderd meter van mijn oude slaapplaats naar mijn A-hut. Gelukkig kan ik mij daar onbekommerd mijn kletsnatte katoenen onderbroek ontdoen. Trek nooit katoenen ondergoed aan als het nat kan worden. Het is erg koud.
Ik zie de nacht niet echt met vertrouwen tegemoet maar weer slaap ik heerlijk en ook nu is het een feest om de ogen op te slaan. Deze ochtend hangt een dikke nevel tussen de stammen. Het is vochtig, windstil en niet koud. Wel heel stil. Prachtig.
We gaan wandelen, zeil mee, touw mee. We moeten in steeds kortere tijd een onderkomen opspannen : 7 minuten, 5 minuten, 3 minuten en dan bespreken we of de zaak goed staat, juist ligt, of er geen dode takken boven hangen, die kunnen afbreken. Ik krijg zowaar handigheid in knopen en meestal lukt het me het zeil redelijk op te hangen. Ondertussen geeft Beke les in materialen om ’s middags vuur mee te maken. We zetten in één minuut een dak op tegen onweer, in één minuut een dak zonder grondpennen en nog één en nog één. Op de terugweg verzamel ik berkebast om het vuur te starten en de dunste takjes die ik kan vinden. Het is een enorm werk om een beker warme chocolademelk te maken. Vuurplaats maken en alle benodigdheden klaar leggen. Goed organiseren hoort erbij. Berkebast schrapen en scheuren en klaarleggen. Beke komt langs en leent me haar vuurijzer, waar je een vonkenregen mee kunt maken, en inderdaad, na ettelijke pogingen vlamt de berkebaststof. Het gaat even hard weer uit voor we een vuur hebben kunnen maken. Uiteindelijk lukt een klein vuurtje. Het is een heel werk het aan te houden, met veel blazen, zacht, vooral niet te hard. Af en toe moet ik heel snel heel dunne takjes halen, heel snel, want het vuur gaat dan uit en dan kan ik het net weer aanblazen, de nieuwe takjes toevoegen, wachten tot ze droog genoeg zijn om vlam te vatten en dan weer nieuwe takjes halen. Tot dan eindelijk stoom uit de billycan komt …! De chocolademelk smaakt heerlijk, ondanks de klonten poeder.

Conclusie
In november is buiten in Nederland onherbergzaam en hard. Denk je eens met hoeveel moeite de mensen hier duizend, tweeduizend jaar geleden overleefden. Buiten overleven is hard werk, alles kost tijd en moeite, en vereist kennis en organisatie. En goede spullen helpen ook een handje, maar dan moeten ze wel weer passen bij de situatie waarin je zit, en het vergt weer kennis om die goed in te schatten.
De cursus is van extrasurvival.nl ( klik hier om hun website te openen ), cursus Vuur en bivak. Het is een doe-cursus. Je bent steeds bezig en alles is aanleiding voor bespreking en aanwijzingen. Ik vond de cursus erg goed opgezet. Alleen in voor- en najaar, want dan leer je het meest door de omstandigheden van het seizoen.